top of page

Updated: Dec 17, 2023

Onderstaande tekst is een fragment uit mijn verhalenbundel Sproet. Ik publiceerde die bij uitgeverij Ertsberg in 2022.


Dus ja. Ik schrijf niet alleen business boeken maar ook verhalenbundels.





Vorige week nog stuurde een lezer me de volgende feedback:




En nu: het ijsberenverhaal.


IJsberenleed


Ik stuurde drie mails.


De ene belerend: ‘het aanmoedigen van sport lijkt me cruciaal in deze moeilijke covid-tijden.’


De andere gehuld in zelfmedelijden: ‘ik ben al twintig jaar rugpatiënt en vele sporten zijn intussen uitgesloten.’


Een derde smekend: ‘ik smeek u, laat me toe tot de ijsberenclub.’


Ik twijfelde erover een vierde te schrijven waarin ik ijzersterke argumenten op tafel zou leggen om de ledenstop slinks te omzeilen.


Ik zou schermen met de woorden ‘inclusie’ en ‘diversiteit’, vaag refererend naar mijn half-gehandicapte status en naar mijn afkomst (van over het water, dus toch een béétje allochtoon).


Als het moest, én mocht dat in mijn voordeel spreken, dan zou ik liegen over mijn seksuele voorkeur. Ik twijfelde erover me voor te doen als twijfelende transgender.


Geluk komt naar ons toegefladderd wanneer we de hoop hebben opgegeven. Eind oktober kreeg ik – totaal onverwacht – de verlossende e-mail die mij meldde dat ik toegelaten was tot de IJsberenclub.


‘Ach, dat hou jij toch niet vol.’


Dat was het eerste wat mijn man me zei toen ik hem euforisch op de hoogte bracht van de inhoud van de mail.


Als mijn man dacht om met deze dwaze uitspraak een domper te zetten op de feestvreugde, dan had hij het goed mis.


Oké. Ik geef toe dat vroegere pogingen om te sporten op niets waren uitgedraaid. Na vier maal fietsen was ik dat rondjes draaien beu. Mijn abonnement van Basic Fit belandde snel diep in een lade. En aan mijn enthousiaste looprondjes in het park kwam abrupt een einde toen ik de ligamenten van mijn rechterenkel scheurde. Het was snel gedaan met de looppret.


Deze keer zou niets of niemand mij tegenhouden. Ik was vastberaden door te zetten tot het bittere, koude einde.


De eerlijkheid gebiedt me toe te geven dat mijn wil om ijsberin te worden ook gevoed werd door minder sportieve overwegingen.


Ik wou eindelijk iets kunnen toevoegen aan het lijstje ‘iets wat Isabel kan en Patrick niet.’

Dat lijstje is immers opvallend kort.


Zijn te melden: het vertroetelen van zieke kinderen – het regelen van een afspraak bij een Italiaanse huisarts in Ferrara voor mijn zieke zoon die daar stage loopt en dat terwijl dat in Italië niet kan zonder codice fiscale – het aanknopen van volstrekt nutteloze doch enthousiaste gesprekken met toevallige passanten die ik van haar noch pluim ken – het onnozel gaan hangen boven balustrades en dan doen alsof ik 300 meter naar beneden val, gewoon om Patrick die aan hoogtevrees lijdt te pesten – het boos worden aan hotelbalies over lawaaierige lelijke kamers waar het naar sigaretten ruikt. Een gratis update eisen én onmiddellijk krijgen – vervelende gesprekken voeren langs de telefoon.


De lijst langs Patricks kant is eindeloos langer.


Skiën – zeilen – Engelse romans lezen zonder om de twee zinnen een woord te moeten opzoeken –intellectuele conversaties aangaan met Duitse onbekenden op een nieuwsjaarsreceptie in Zwitserland, Duitsers waarover tijdens het gesprek twijfels opduiken over de koosjerheid van hun oorlogsverleden – tennissen – windsurfen – golfsurfen – met de motorfiets rijden – bergen beklimmen van wel meer dan 3000 meter – eindeloze wandelingen maken met zware rugzakken – schilderijen maken – vensterbanken en schattige tuindeurtjes toveren uit een plomp stuk hout – plattegronden van steden in amper vier seconden verwerken tot bruikbare informatie – websites ontwikkelen – complexe belastingaangiftes invullen – zich tot negen maal toe optrekken aan zo’n bar die ophangt bij de ingang van de slaapkamer van onze zoon – rozen snoeien – maaltijden op tafel toveren met restjes uit de koelkast in totale afwezigheid van recepten en kookboeken …


En zo kan ik nog wel een eindje doorgaan.


Kortom. Mijn uitstapjes naar de ecologische zwemvijver in het Boekenbergpark zouden het jarenlang aanslepende onevenwicht in onze relatie eindelijk herstellen.


Na de betaling van het jaarlijkse lidgeld, de belachelijke som van 30 euro, volgt de laatste stap. Je transitie van niet-ijsberin naar wel-ijsberin wordt bestendigd met de plechtige afhaling van een gepersonaliseerd lichtblauw armbandje. Het armbandje dat je toegang verleent tot het paradijs, het terrein exclusief voorbehouden aan de ijsberen.


Neen, zonder bandje kom je er niet in.


De eerste avond dat ik ding in mijn bezit heb, ben ik er net niet mee gaan slapen.


‘Schoon. Schoon. Schoon!’ Herhaal ik wel duizend keer tegen mijn gezinsleden.


‘Mama, dat is plastic. En die kleur. Wat een lelijk blauw.’


Zij, de anderen, de niet-ijsberen, zij begrijpen niet wat dat met een mens doet, het dragen van dat prachtige armbandje.


Lichtblauw: de kleur van het water dat ijs geworden is.  


In de weken die volgen doe ik mijn uiterste best om nieuwe vrienden te maken daar bij de zwemvijver van het Boekenbergpark. Ja, ik wil een volwaardig lid worden van de ijsberengemeenschap. Om die doelstelling te halen, besluit ik de zwemmers aan een grondige observatie te onderwerpen. En langzaam maar zeker tekenen zich gewoontes af, vaste rituelen. Ik ontdek er drie.


Ritueel nummer één: de juiste kledij.


Doorgewinterde ijsberen gaan niet naar de zwemvijver in jeans. Dat kledingstuk krijg je al bibberend niet vlotjes over je net afgedroogde billen gestroopt. Voor het eerst in mijn leven ga ik over tot de aankoop van een joggingbroek. Nog maar zelden heeft een lelijk kledingstuk me zo blij gemaakt. Het gemak waarmee je dat ding aantrekt na het zwemmen geeft me het gevoel er eindelijk helemaal bij te horen, bij de club.


Ritueel nummer twee: de juiste conversatie.


‘Il faut toujours savoir entretenir une bonne conversation.’ Die raad gaf mijn grootmoeder me mee. Na al die jaren durf ik haar tegen te spreken. ‘Bien écouter’ was wellicht beter geweest. Altijd moeten praten geeft ook maar stress.


Geen stress echter bij de ijsberen. IJsberen praten enkel over wat hen bindt: hoe koud is het water vandaag, af te lezen op het kleine doch bijzonder belangrijke zwarte bordje waarop met krijt genoteerd staan: temperatuur lucht / temperatuur water – hoe warmen ze op – hoe lang duurt de opwarming – hoe schuldig voelen ze zich wanneer ze te lang niet geweest zijn – trekken ze handschoenen aan om de kou te trotseren – én, hét gespreksonderwerp bij uitstek: welke lijnen trek jij in het zwembad?


Elke ijsbeer heeft een vast traject. En het is niet aangewezen die denkbeeldige doch haarscherpe ijsbeerlijnen te doorkruisen.


Hoe lager de temperatuur hoe korter de gesprekken. De gestrengheid van de temperaturen kristalliseert onze gesprekken tot de essentie. De kou vernauwt onze conversaties tot het enige dat op dat moment ons leven beheerst.


Zwemmen dus.


Ritueel nummer drie: de juiste aan- en uitkleedprocedure.


Preutsheid heeft geen plaats bij de ijsberen. Net naast het water staan twee tenten opgesteld. Mannen en vrouwen kleden zich daar uit en aan. Je ziet verrimpelde billen, harige buiken en rechtopstaande borsten in perfecte harmonie naast elkaar.


Het ijsberen brengt de kleurrijke verschillen tussen mensen samen in één grote melting pot – de zwemvijver – en laat ze daar versmelten tot er slechts één enkele schitterende schakering overblijft: lichtblauw.


In het water is er geen verschil tussen de luidruchtige protestantse Nederlander die denkt dat hij perfect Antwerps spreekt en de zwijgzame Jood die net zijn keppeltje heeft afgezet. Geen verschil tussen mensen met twee benen en de vrouw met één been die voorzichtig haar prothese heeft achtergelaten aan het trapje. Geen verschil tussen de imposante man met walrussnor en het onmiskenbare accent van Deurne-Zuid en de snoeverige welbespraakte consultant.


IJsberen egaliseert.


Ik kijk uit naar een sneeuwstorm en hagel, naar een gat hakken in het ijs. Maar die winter blijft de temperatuur van het water hangen bij vier graden en vanaf begin februari laat het zwarte bordje er geen twijfel over bestaan: het wordt terug warmer. En dan ineens midden mei stopt abrupt het ijsberenseizoen.


Plotsklaps wordt de zwemvijver ingenomen door de anderen. De niet-ijsberen. Zij-zonder-armbandje-die-de-rituelen-niet-respecteren-en-hun-gewoontes-aan-ons-opdringen.

En die overgang die ik niet had zien aankomen, veroorzaakt een kleine schok in mijn geest.


Ik ben in de war.


De rituelen die zich ongemerkt in mijn lijf genesteld hebben, horen niet thuis in deze nieuwe realiteit. Aan-en uitkleden gebeurt nu in vochtige kleedhokjes. Er wordt niet meer gesproken over temperaturen, denkbeeldige lijnen in het water en opwarmrituelen. Er zijn nieuwe redders. Ik ken ze niet. En zij herkennen me niet. Ze zeggen me streng dat ik mijn fiets elders moet parkeren.


Ik wil luid brullen dat ik ijsberin ben, daarbij zwaaiend met mijn lichtblauw armbandje.


Maar ik druip zwijgend af.

De ijsberin is een schurftige zwerfhond geworden.


Ik sta perplex en ik besef het nu pas: dit zijn ontwenningsverschijnselen. Ik was verslaafd.

Maar er is hoop.


‘Bent u ook geen ijsbeer?’


Dat vraag ik aan de vrouw waarmee ik het kleedhokje deel.


‘Ja hoor.’ Zeg ze. ‘Ik zit ook in het bestuur.’


‘Het is wel niet hetzelfde nu, hé.’

Zeg ik voorzichtig.


‘Ik begrijp wat je wil zeggen. Ach. Dat de zomer maar snel voorbij is. Ik kijk al uit naar midden september.’


Daar stond zowaar een verwante ziel. Ik had haar wel kunnen kussen, die vrouw.


Die kus heb ik dan toch maar niet gegeven. Stel je voor dat ik verkeerde signalen had gegeven daar, naakt in dat kleedhokje. Mijn lidmaatschap mocht door niets op het spel gezet worden.  


En dus ja. Ik tel af.

Ik tel af tot midden september.


PS

Wil je meer van dit? Wil je meer verhalen die je ontroeren?

Stuur dan een mail naar isabel.declercq@connectsharelead.com of bel 0477 87 24 69




 

248 views0 comments

Updated: Nov 30, 2023

Wat ik de laatste weken vaak hoor.


1.

Spanning


‘Er is spanning in het directiecomité. Sommigen willen het thuiswerkbeleid verstrengen. Ze hebben een hekel aan de DI-DO-maatschappij. Het feit dat kantoren enkel bezet zijn op dinsdag en donderdag zint hen niet. Het staat haaks op het idee van duurzaam gebruik van het gebouw.


Ze zijn bovendien bang dat we op termijn iets missen. Dat er blinde vlekken zijn.'


2.

Schaadt dat hybride werken niet onze jongere medewerkers?


‘Is dat hybride werken wel gepast voor jongere mensen die nog veel moeten leren en het moeilijk hebben met prioritiseren?’


3.

Controle versus vertrouwen


‘Ik weet niet meer waar mijn medewerker mee bezig zijn. Ik zie ze nauwelijks. En kan ik hen dan verplichten om naar kantoor te komen wanneer HR zegt dat dat niet moet?'





Dat we nooit meer fulltime naar kantoor terugkeren is een feit. Hybride werken is het nieuwe normaal geworden.


Toch duiken er enkele gevaren op aan de horizon: eindeloos lange werkdagen, verhoogde stress en meer burnout, verlies aan verbinding met andere teams, minder leermogelijkheden en opdrogende netwerken.


Om hier tegenin te gaan zie ik alvast 2 oplossingen:


1. Aan de slag met het directiecomité


Ik verzamel voor hen het meest recente onderzoek over hybride werken en deconnectie (Nick Bloom en Christos Makridis van Stanford University, Boston Consulting Group, Randstad).


Data brengen deels rust. Geven grip.


Maar uiteindelijk gaat het toch eerder over beliefs: waarden en overtuigingen.


Ik zorg ervoor dat de spanningen in het directiecomité worden uitgesproken en dat alle elementen op tafel worden gelegd.


Welke gevaren zien de directieleden?

Welke risico's willen zij vermijden?

En wat is dan de beste oplossing om deze risico's te vermijden?


Kortom: ik doe aan push (ik geef data in het eerste deel) en faciliteer (in het tweede deel).


Outcome: een duidelijk beeld op de mogelijke gevaren van het hybride werken en een aanzet tot oplossingen.


2. Aan de slag met leidinggevenden


Leidinggevenden moeten nieuwe spieren kweken. Ze moeten bewuster omgaan met verbinding. Kennisdeling, sterke feedback, outputgericht management en een beter gebruik van de digitale tools zijn daarin belangrijke elementen.


Welke spieren dit precies zijn dat lees je hier.





Wil jij graag dat het directiecomité geholpen wordt om een duurzame visie uit te werken over het hybride werken?


Wil jij graag dat leidinggevenden nieuwe spieren aankweken om van het hybride werken blijvend een succes te maken?


Wil jij ervoor zorgen dat mogelijks blinde vlekken zoals opdrogende netwerken, minder leermogelijkheden, te veel technostress en slechte onboarding geen kans krijgen om je business te ondermijnen?



Contacteer me dan. isabel.declercq@connectsharelead.com of bel 0477 87 24 69

134 views0 comments
bottom of page