Het meisje dat me bedient in de chiqueste pralinenwinkel van Antwerpen lacht me toe. Ik vraag me af of ze een binnenpretje heeft dat zal verdwijnen onder de druk van ongeduldige klanten. Maar neen: haar glimlach verdwijnt niet. Wanneer ze ziet dat ik het paasei onhandig in een kleine rugzak duw zegt ze ‘misschien raakt het papier beschadigd, ik geef u een extra doosje’.
‘Wat een plezier om geholpen te worden door iemand die plezier vindt in het werk.’ Dat zeg ik aan mijn man wanneer we samen buiten stappen.
Van de pralinenwinkel gaat het naar De Stad Leest. Mijn favoriete boekhandel. Mijn oog valt direct op het nieuwe boek van Rutger Bregman. De man die enkele jaren geleden een positieve vibe door onze samenleving joeg met zijn boek ‘De meeste mensen deugen’.
Wat ik op de achterflap leest wekt meteen mijn nieuwsgierigheid. Dat we teveel bezig zijn met het nastreven van ons individuele geluk. Dat we de morele plicht hebben onze talenten beter in te zetten.
Het klinkt me als muziek in de oren.
Ik ga er even bij zitten om de eerste pagina’s te lezen. Al snel bekruipt mij een onaangenaam gevoel. ‘Dit boek is vooral bedoeld voor tieners en twintigers die de grondwet van hun leven nog niet hebben geschreven. De meeste mensen die de 30 zijn gepasseerd, veranderen nog maar zelden van koers. Wie eenmaal een labrador, een taartschep of een elektrische grasmaaier heeft is doorgaans een verloren zaak.’
Rutger Bregmans punt is het volgende: wie zijn carrière niet wijdt aan iets wat er werkelijk toe doet verspilt zijn talenten. Het creëren van bewustzijn is niet voldoende. We hebben de morele plicht over te gaan tot actie. En dat om de problemen van onze tijd op te lossen.
Niet zomaar welk probleem. Enkel problemen die omvangrijk, oplosbaar en onderbelicht zijn. Doe daar nog een schepje doorzettingsvermogen bij en je hebt jezelf toegang verschaft tot een hemel, een paradijs waarvan de schaarse ingangsticketten uitgedeeld worden door een nieuwe God de Vader: Rutger Bregman.
Intussen is mijn man naast me komen zitten.
‘Dit boek koop ik zeker niet.’ Zeg ik geïrriteerd. Ik vat voor mijn man samen wat ik net gelezen heb.
‘Ik ben er zeker van dat ik als grijze bankmuis niet in de gratie val van de auteur.’ Zegt mijn man. ‘Toch vind ik dat ik mijn talenten goed heb ingezet. Met het geld dat ik verdien laat ik jou toe een stem op te nemen in de wereld van werk. Garandeer ik dat mijn kinderen kunnen studeren en reizen. En bovendien heb ik ook mijn handen gebruikt. Om van ons krakkemikkig kot een mooie thuis te maken. Amen to that.’ Zegt mijn man. En hij staat op.
We horen onze talenten in te zetten voor problemen die omvangrijk, oplosbaar en onderbelicht zijn. Doe daar nog een schepje doorzettingsvermogen bij en je hebt jezelf toegang verschaft tot een hemel, een paradijs waarvan de schaarse ingangsticketten uitgedeeld worden door een nieuwe God de Vader: Rutger Bregman.
Ik heb het boek Morele Ambitie netjes terug op de stapel gelegd. En tijdens mijn fietstocht naar huis heb ik naar podcasts geluisterd met de auteur. De toon van die podcasts verschilt niet van die van het boek. Die is betweterig. Laatdunkend. En ietwat arrogant.
Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat dit boek een sneer is naar ondernemers, erfgenamen van rijke families en investeerders die veel geld scheppen. Zij die chique horloges, sexy boten en snelle wagens verzamelen ‘om een innerlijke leegte te vullen’ in plaats van zich in te zetten voor onze wereld. Daar is iets voor te zeggen natuurlijk. Maar daarmee gaat de auteur voorbij aan het feit dat welvaart een voorwaarde is voor welzijn. Geldstromen gegenereerd door ondernemers vloeien deels terug naar de overheid die onderzoekers financieert om onze wereld te wapenen tegen kindersterfte, klimaatverandering en een volgende pandemie.
Zonder welvaart is er geen ruimte, geen zuurstof voor innovatie.
Op Pasen ga ik op bezoek bij mijn ouders. Ik geef mijn papa het mooi verpakte paasei. Wanneer hij het doosje opendoet zie ik haar opnieuw: het meisje dat me bediend heeft. Haar goedgemutsheid, haar blijheid, haar fierheid op haar werk om klanten goed te bedienen: ze had ze allemaal in het paasei verstopt.
Haar talent is er één om mensen blij te maken bij de aankoop van een cadeautje. Daarmee lost zij niet de Grote Problemen van onze wereld op. Maar dient zij een doel dat haar als individu overstijgt.
En dat is al heel wat.
PS Hieronder mijn papa en mama. Die blij het paasei in ontvangst namen. Ze hebben beiden hun carrière gewijd aan het onderwijzen van kinderen. En mijn mama die al 81 is zetelt nog steeds in de raad van bestuur van haar scholengemeenschap. Mijn ouders hebben niet de Grote Problemen van hun tijd opgelost. Wat een verkwisting van hun talenten.
Zonder welvaart is er geen ruimte, geen zuurstof voor innovatie.
Comentários